Al bijna 25 jaar ben ik een boerendochter. Ik weet niet beter dan dat er bij ons thuis zo’n 90 koeien, 70 runderen en kalveren, 3 honden, 10 katten en wat kippen rondlopen. Dat het in het voorjaar naar vers uitgestrooide mest ruikt, en het weken later naar vers gemaaid gras ruikt. Het ene moment loop ik mooi in een jurkje op hakken, om vervolgens mijn laarzen aan te trekken en koeien te gaan vangen. Of te helpen bij een bevalling. Of kalfjes te laten drinken.
Dat ik opgegroeid ben op een boerderij, heeft mij gemaakt tot wie ik nu ben. Ik zou het niet anders gewild hebben, dan op te groeien tussen dieren, in vrijheid en ruimte. Maar niet iedereen denkt zo positief over de (melk)veehouderij. En wanneer mensen hier (vaak onterecht) negatief over spreken, komt er stoom uit mijn oren als bij een wilde stier uit zijn neus. Ik hoor je zeggen: “Elke, leg uit, hoezo negatief?” Daar zal ik de volgende regels wat dieper op in gaan…
Kalfjes zijn zielig
Om een voorbeeld te nemen, in Nederland heb je de stichting Wakker Dier. Dit is een organisatie die zich inzet voor dierenwelzijn. In mijn ogen is het een groepje stadsmensen die vinden dat hun kaas, melk en vlees beter smaakt als ze protesteren tegen de huidige gang van zaken op boerenbedrijven. Een citaat van hun website www.wakkerdier.nl:
“Een melkkoe wordt ieder jaar (kunstmatig) bevrucht. Ze moet een kalf krijgen om de melkproductie op peil te houden, een koe produceert immers melk voor haar kalf. Het kalfje wordt meestal direct na de geboorte weggehaald, individueel opgesloten en krijgt (kunst)melk uit een emmer. Een beperkt deel van de kalfjes wordt opgefokt tot melkkoe, de rest – waaronder alle stiertjes – gaat op transport naar een ander bedrijf om te worden afgemest voor de productie van kalfsvlees.”
Het gaat mij vooral om het vetgedrukte deel. Het is waar dat een kalf meteen wordt weggehaald bij de koe. Maar laten we niet vergeten dat het hier om koeien gaat, en geen mensen. Een koe weet niet dat ze drachtig is, ze voelt zich hooguit een paar maanden dik en op de dag van de bevalling voelt ze zich vreemd. Ze bevalt, wast meteen haar kalf en wijst het de weg naar de uier. Na een uur loopt het kalf en gaat het op in de kudde. De moeder komt af en toe kijken en voor de rest let de kudde op. Wanneer je een kalf na een dag zou weghalen, is er een band ontstaan en dan is het pas erg om het kalf weg te halen. Wanneer het kalfje na een uur wordt weggehaald en verzorgt wordt door de boer, gaan ze hem als ‘moeder’ zien.
Een artikel van The Milk Story (www.themilkstory.nl) waar een boerin ongeveer hetzelfde uitlegt:
“Allereerst is het hartverscheurend wanneer je het kalf en de koe pas na enige tijd gaat scheiden, het geloei wat hierop volgt gaat door merg en been. Het direct scheiden van moeder en kalf is wat dat betreft veel beter, het doet de koeien niets, met een enkeling daargelaten. We mogen niet vergeten dat koeien geen mensen zijn. Een koe is een vluchtdier en kan direct na de geboorte lopen. In de natuur laat de moeder het kalf achter in bosjes en zoekt de kudde op, om af en toe terug te komen om het kalf te voeden. Het natuurlijk gedrag van het kalf bestaat ook niet voor niets voor meer dan 70 procent uit het socialiseren met soortgenoten.”
“Een kalf heeft na geboorte geen afweerstoffen, daarom is snel de eerste biest nodig. Wanneer je het kalf van de koe scheidt, kun je veel beter sturen op deze biestopname. Het huidige stallensysteem met roosters en mestschuiven is niet geschikt voor kalveren. In de wei is het ook gevaarlijk, denk alleen al aan het verdrinkingsgevaar in aangrenzende sloten. Een stal aanpassen is voor veel boeren niet haalbaar, de laatste jaren is er door de sector enorm geïnvesteerd in nieuwe stallen die speciaal zijn gericht op een zo hoog mogelijk dierenwelzijn, deze stallen nu aanpassen is echt te duur.”
Ik ben dus echt niet de enige die dit zegt. Kalveren worden niet weggehaald uit geldperspectief, maar uit gezondheidsperpectief. Voor koe én kalf. Boeren zijn geen beulen die koeien als machines zien, het zijn dierenliefhebbers die het beste voor hebben met hun dieren. Althans, als ik mijn ouders zie.
Een ander citaat van Wakker Dier:
“Van nature wordt een koe gemiddeld veertien jaar oud. Maar een melkkoe in de vee-industrie haalt dit zelden. Bij verminderde vruchtbaarheid, een lagere melkproductie of bij poot-, klauw- of uierproblemen wordt ze afgevoerd naar het slachthuis. Een melkkoe wordt nu vaak niet ouder dan zes jaar oud.”
Op onze boerderij worden koeien gemiddeld tien jaar oud. Veertien jaar is écht heel oud voor een koe, dus hoe Wakker Dier aan dit ‘gemiddelde’ komt, weet ik niet. Onze oudste koe is zestien jaar, en lichamelijk nog best sterk. Ze heeft meer dan tien kalveren gekregen en is momenteel weer drachtig. Deze keer niet van zichzelf, maar van een embryo, want door haar leeftijd raakt ze moeilijk bevrucht. Nu kun je zeggen: “Jullie bevruchten deze koe alleen maar omdat ze melk moet geven.” Maar je kunt het ook van de andere kant bekijken en zeggen: “Deze koe heeft een verhaal en is al zolang op onze boerderij. Afscheid nemen is moeilijk.” En dat is ook zo. Wanneer mijn ouders besluiten om afscheid te nemen van koeien die niet meer produceren of functioneren zoals het zou ‘moeten’, staan ze bijna te huilen bij de vrachtwagen die ze komt ophalen. Ze kennen elke koe bij naam en iedere koe heeft een verhaal. Daar neem je niet zomaar afscheid van.
7 dagen per week, 24 uur per dag
Ellen Colpa, melkveehoudster in Frankrijk:
“Dag en nacht moeten we klaarstaan voor onze koeien, zeven dagen per week en 365 dagen per jaar. Overuren, die standaard gemaakt worden tijdens de zaai- en oogstperiodes, worden wanneer je geluk hebt gecompenseerd gedurende de relatief rustige winterperiode. Maar zodra het sneeuwt of vriest ben je al snel een groot gedeelte van de dag kwijt met sneeuwschuiven, waterleidingen ontdooien, bevroren trekkers opstarten of vastgevroren mestschuiven losbikken. Extra werk dat je er gratis bij krijgt.
Omdat een melkveebedrijf niet eenvoudig is over te dragen aan een vreemde en bedrijfsvervanging erg kostbaar is, gaan we niet meer zoals voorheen vijf weken per jaar op vakantie. Drie weken er op uit in de zomer en een weekje in het voor- en najaar zit er niet meer in.
Wanneer we ziek zijn, werken we gewoon door omdat je de ander niet met een dubbele hoeveelheid werk wil opzadelen. Ook wanneer je een dikke griep onder de leden hebt, moeten de koeien gevoerd en gemolken worden. Tijdens mijn zwangerschapsverlof kreeg ik recht op een bedrijfshulp voor 35 uur per week. Meestal waren die 35 uur donderdag al gemaakt en hadden we geluk dat er met de hulp voor de vrijdag en het weekend wel iets te ‘regelen’ viel.”
Wat mevrouw Colpa hier vertelt, is de ene herkenning na de andere. Gaan mijn ouders op vakantie, dan doen mijn broer en ik de boerderij. Gaan we alle 4 op vakantie, dan komt er een vriend van mijn ouders alles regelen. Maar wanneer hem iets niet lukt, belt hij, op welk tijdstip dan ook. Voor een gewone werknemer is het de dag voor vakantie slechts de deur van kantoor sluiten en vertrekken voor een zorgeloze week. Boeren kunnen niet de poorten van de stal sluiten en vertrekken. Ze blijven altijd bereikbaar voor de mensen aan wie ze hun ‘dames’ hebben overgedragen voor de vakantieweek. En wanneer ze dan op vakantie zijn, gebeurd er altijd iets speciaals. Een voorbeeld: een paar jaar geleden waren mijn ouders op hun jaarlijkse weekendje weg. Mijn broer was aan het werk en ik was op de boerderij. Tijdens een rondje door de stal zag ik een koe, waar twee pootjes uitstaken. Mijn vader had me niet verteld dat een koe moest bevallen… Lichtelijke paniek sloeg toe. Na een telefoontje met mijn vader werd er hulp ingeschakeld en gingen we die bevalling tot een goed einde brengen. Niets bleek minder waar, het kalfje bleek dood in de koe te zitten. Het is dan zaak dat het beestje zo snel mogelijk uit de baarmoeder komt om de koe te redden. Voor mijn doen was ik redelijk kalm, maar de ingeschakelde hulp bezorgde mij stress van hier tot in Tokio. In iets grotere lichte paniek belde ik mijn vader weer op met de vraag: “wat nu?” Hij belde een vertegenwoordiger van koeienvoer op en die man is mij komen helpen. Kalfje dood, maar koe gered! Voor iemand die niet 7 dagen per week bezig is met koeien, is het soms moeilijk om een oplossing te vinden. Daarom moet de boer altijd bereikbaar zijn wanneer hij op vakantie is. Ik gun mijn ouders hun weekendjes weg, maar ik ben altijd blij als ze weer veilig op het nest zijn, zij de stallen weer runnen en ik met een gerust hart de koeien weer terug kan geven. Het is een beetje zoals passen op kinderen van iemand anders, je weet wel ongeveer wat je moet doen, maar het is altijd fijn als de echte ouders er weer zijn. Zo is dat met koeien ook eigenlijk.
Visitekaartje
In mijn ogen hebben veel mensen een verkeerd beeld van hoe een melkveebedrijf of welke boerderij dan ook daadwerkelijk uitziet. Laat staan hoe ze functioneren. Er zijn een aantal bedrijven en merken die hier wel iets aan doen. Neem Campina bijvoorbeeld. Ieder jaar organiseren ze de ‘Open Boerderijdag’. Je kunt dan bij verschillende boeren op bezoek gaan om de boerderij te ervaren en te zien hoe het eraan toe gaat. Maar er is meer mogelijk volgens Carel de Vries op www.courage2025.nl:
“Visitekaartjes heb je om uit je binnenzak te halen, uit te delen en indruk mee te maken. Onze visitekaartjes lopen langs spoorlijnen, snelwegen, stadsranden, recreatieparken. Allemaal A-locaties waar anderen zich niet mogen etaleren of alleen tegen forse betaling. En wat doen we? We stoppen ons visitekaartjes in de binnenzak. Lege weiden. Verlaten A-locaties. Gemiste kansen. Daarvoor in de plaats vullen we het landschap met steeds grotere eenvormige loodsen, waar, laten we eerlijk zijn, niemand graag het uitzicht op heeft. Geen plaatje waar je in je vrije tijd warm van wordt. ’Hoe lok je een megastaldiscussie uit? Les 1’. Een leeg land met industriële loodsen. Zo wordt je vanzelf bio-industrie. Of je wilt of niet. Of je het beoogt of niet. Dat is de fuik waar we ondanks al onze goede bedoelingen (ik meen het!), met de stroom mee, langzaam maar zeker, in zwemmen.
Het is tijd voor een nieuwe smoel. Geen facelift, maar een echt nieuw gezicht. Natuurlijk, leuk, mooi. Een aantrekkelijk kijkspel. Geen associatie met industrie. Maar een associatie met onze assets: het dier en het landschap. Neem een voorbeeld aan dierentuinen, die weten hoe ze met een plaatje geld kunnen verdienen. Dat hebben we gedaan. Het resultaat is de Koeientuin. Je kunt de Koeientuin bekijken bij Chris Bomers, Klaverdijk 3 in Groenlo. Ga op de brug in het midden van de stal staan, kijk naar links en kijk naar rechts en ervaar het verschil. De eerste aanzet voor een nieuw plaatje bij een nieuw verhaal. Melkveehouderij is prachtig.”
Een Koeientuin, hoe mooi is dat? Het is een stal, die zo ontworpen is dat het voldoet aan de wensen van de koe. Alsof de koe haar eigen stal ontworpen heeft. Ik vind het prachtig. De koeien lopen vrij rond in een groene omgeving, maar staan toch in een stal. De stal is geopend voor publiek en mensen kunnen er dus op elk moment van de dag een kijkje gaan nemen. De Koeientuin is in mijn ogen een samenwerking tussen wat de melkveehouder wil en wat de (onwetende) samenleving wil. De koeien leven in een natuurlijke omgeving, maar omdat het niet haalbaar is om ze altijd buiten te laten, zijn ze eigenlijk toch in een stal.
Altijd buiten
Nu ik het heb over altijd buiten laten. Dat is wat de maatschappij dus eigenlijk wil. Een koe moet 365 dagen per jaar buiten zijn. Ten eerste, een koe moet helemaal niks, behalve mest maken van het voer dat eerst gekauwd wordt, naar de pens gaat, vervolgens nog een gekauwd wordt en dan nog drie magen afgaat. Serieus, dat is een heel werk voor zo’n beest. Maar dat terzijde. Buiten zijn, daar ging het over. Ten tweede, een koe heeft bij 18 graden al hittestress. Waarom zou ze dan in de zomer, in de volle zon in een weiland willen liggen?
Een citaat van Almirantex op www.tallsay.com:
“Er zijn heel veel runderen die niet meer buiten in de wei komen. Zij blijven in de grote ligboxenstallen staan. Soms stappen ze daar wat rond, bepaalde tijden staan ze vast aan een voerhek. Ze lopen naar de melker toe op de tijden dat ze gemolken worden. Hiervoor wordt een melkinstallatie gebruikt.
Dit is omdat het voor de boer dan allemaal wat makkelijker te doen valt. De verzorging en de melk- of vleesproductie.”
Een korte tekst, maar wel eentje waar mijn tenen zich enorm van krommen. Allereerst staan koeien niet vast aan een voerhek op bepaalde tijden. Dit is alleen wanneer de dierenarts op bezoek komt om de koeien na te kijken. Potstallen, dat zijn de stallen die er vroeger waren en waar koeien aan een ketting lagen, bestaan allang niet meer. De voorlaatste zin is het allerergst: “…. voor de boer allemaal wat makkelijker te doen valt.”, want ja, een boer is gemakzuchtig en heeft niets over voor zijn koeien… Dit is in mijn ogen echt onzin. Echte boeren genieten ervan om hun koeien in de wei te zien. Ze worden er beduidend gezonder van en natuurlijk is het beter. Maar een koe altijd maar buiten laten, is niet haalbaar. Waar moeten ze met z’n negentigen heen als het regent? Bouw maar eens een schuilplaats voor 90 koeien. En als de zon volop schijnt? Er zijn nooit genoeg bomen om ze allemaal onder te laten staan. En dan krijgen ze dus echt stress, hun ademhaling wordt zwaar en ze staan te puffen. Laat ze dan maar fijn in de stal, die aan 2 kanten helemaal open is, maar waar ze wel zonwering hebben.
Eric van den Hengel, Directeur Stalbouw.nl zegt precies hetzelfde:
“Wij mensen vinden het plezierig om bij lekker weer buiten te wandelen, fietsen, BBQ‐en, enzovoort. Wordt het te warm, te koud of te nat, dan verkiezen wij onze comfortabele woning. Dat wil de koe ook. Heeft u wel eens een groep koeien in de regen zien staan? Ze staan met kromme rug, kont naar de regen bij elkaar te ‘schuilen’. Geven we de koe de keuze, dan zal ook zij alleen bij mooi weer (droog en een temperatuur tussen 8 en 18 graden) naar buiten willen om lekker te grazen. En in de tijd dat zij in de stal is (en dat is meer dan 70 procent van het jaar), heerst er een aangenaam en gezond klimaat.”
Daarom worden er tegenwoordig ook andere stallen gebouwd dan vroeger. Koeien hebben meer plaats, betere ‘bedden’ en een betere leefomgeving. Het feit dat ze binnen blijven is er nu eenmaal, maar boeren en stalbouwers doen er alles aan om dat zo comfortabel mogelijk te maken voor de koe.
De prijs van melk
Ondertussen heb ik wel duidelijk gemaakt dat ik van mening ben dat boeren het beste voor hebben met hun koeien. Het is niet zo dat koeien voor hen machines zijn, maar het zijn levende wezens die ze een fijn en comfortabel leven willen geven, in ruil voor melk. Je zou denken dat het zo makkelijk gaat, die ruilhandel. Maar de ruilhandel tussen boeren en producenten is de laatste jaren niet zo rendabel meer. De boeren krijgen steeds minder voor een kilo melk. De prijs van kalfjes is al jaren ontzettend laag. En moeten boeren ook minder hard werken? Nee. De boeren werken nog steeds even hard, hetzelfde aantal uren, maar wel tegen een veel lagere prijs. Door de afschaffing van het quotum is de prijs gekelderd. Het quotum betekende dat een boer een bepaald aantal kilo melk per jaar mocht leveren. De productie van melk werd zo in de hand gehouden en eigenlijk was dat een goed systeem. Maar in Den Haag vonden ze van niet. Weg quotum, hallo lage prijs. De melkprijs was eind februari zo’n 28 cent per kilo melk. Bedenk je daarbij even dat je in de winkel ongeveer een euro betaald. Ergens in het hele proces zijn er mensen die heel veel verdienen aan melk, en dat zijn niet de boeren. De meesten zouden op dit moment de handdoek in de ring gooien, omdat je melkt voor niets. Maar de meesten vatten de koe bij de horens en werken door, in de hoop dat het binnenkort toch weer beter wordt.
Van boeren moet je houden
Zoals ik het hele verhaal begon, ik ben al bijna 25 jaar een boerendochter en zou het niet anders gewild hebben. Het bedrijf van mijn ouders ga ik niet overnemen omdat het niet rendabel is om zo’n bedrijf nog te runnen in deze tijd. Ik vind het ontzettend jammer dat een familiebedrijf verloren gaat, generatie naar generatie runde onze boerderij op verschillende locaties. Maar ik heb al ideeën in mijn hoofd voor een nieuwe bestemming van de stallen. Want een bedrijf waar je meer dan dertig jaar je ziel en zaligheid ingestopt hebt, verkoop je niet zomaar aan een vreemde.
“Van boeren moet je houden” is een uitdrukking die bij ons op tafel komt wanneer mijn vader mest gaat rijden en er mensen beginnen te klagen over de geur. Ik vind het net fijn als ik op zondagavond in Antwerpen op mijn kot mijn koffer open maak, en mijn vers gewassen handdoeken naar de stallen ruiken. Of als ik terugkom van vakantie, dat de geur van koeien, stallen en mest me tegemoet komt. Boerendochter zijn heeft zo zijn voor- en nadelen, maar welk beroep heeft dat niet? Mijn vader kan tenminste nog altijd het grapje maken dat zijn kinderen van de melkboer zijn…