Nesteldrangst

Sinds een week of vier heb ik het ouderlijk nest verlaten om zo’n 2 kilometer verderop te gaan wonen. Van een rustige boerderij in een straat zonder verkeer,  naar een vrijstaande woning in een straat. Iedere auto/persoon/fietser/Pokémon Go-er bekijk ik, of nee, ik kijk ze van de straat af. Want als iemand naar binnen kijkt, scheld ik in mezelf. Maar blijkbaar is dat normaal in een drukke straat, dat je bij mensen naar binnen gaapt. Dus probeer ik mezelf in te houden (of ik trek de rolgordijnen af.)

Ik begrijp dat je je nu afvraagt waarom ik dan in godsnaam hier ben gaan wonen. Nesteldrang noemen ze dat. De drang naar een eigen, vaste plek. Al twee jaar woon ik in Antwerpen, thuis bij mijn ouders én nog een paar nachten per week bij mijn wederhelft thuis. Altijd aan het slepen met spullen en wanneer ik iets nodig had, lag het altijd in een ander ‘thuis’. Dat ‘ge-pak-ezel’ van huis naar huis en iedere nacht in een ander bed, daar heb je op een gegeven moment genoeg van. En net op dat moment ging de wederhelft zijn eigen huis betrekken. Met de vraag of ik meekwam. Voor wie ons kent en weet hoe de vork in de steel zit, zou dat voor beiden een hele opgave zijn. Maar na lang wikken en wegen nam ik een besluit, en drie dagen later woonde ik voor het eerst écht op mezelf. De was breng ik nu niet meer naar huis, maar doet vriendlief met alle plezier (waarvoor dank!). Boodschappen doen voor twee en eindelijk grotere porties koken. Jep, het huishoudelijke leventje bevalt me wel.

Dat lang wikken en wegen heeft verschillende redenen. Kan ik wel écht op mezelf wonen? Misschien vindt mijn wederhelft me wel een heks als hij me dag en nacht meemaakt. Of ik kook niet lekker. Of ik doe niet genoeg in het huishouden. Of mensen gaan over me praten. Of… misschien had ik gewoon een beetje angst om thuis te vertrekken na 24 jaar op dezelfde plek. Dat was ook het geval toen ik naar Antwerpen vertrok. Maar volgens mij valt dat allemaal wel mee, en tot nu toe zit ik prima op mijn plekje. Scheld ik af en toe op wat mensen die naar binnen gapen en irriteer ik me eigenlijk te veel aan de overbuurman die vastgeroest zit op zijn oprit.

Uit huis gaan heeft zijn voor- en nadelen. Ik denk dat iedereen op een bepaalde leeftijd wel te maken krijgt met nesteldrangst. Ergens vind je het prima om thuis ‘bie de pap en de mam’ te wonen, maar stiekem is een eigen plek toch ook wel fijn. En daarbij heb je weer een nieuwe plek op de koffie/bezoek/eten te gaan, wanneer je bijvoorbeeld even geen zin hebt om zelf iets te maken. Want ik heb misschien wel nesteldrangst, ik denk dat er in het ouderlijk huis ook twee zitten die met een soortgelijk probleem zitten. Dus Hilly, wielaat kén ich aansjuuve?