Grande Finale

Januari is half voorbij, de meeste mensen hebben net afgeteld naar een nieuw jaar en zitten er nu al lekker in. Voor mij is de maand van ‘de laatste …’ aangebroken. Van de laatste keer op ‘kot’ slapen, de laatste keer écht studeren, de laatste keer examens maken tot de laatste keer een pot pindakaas openen op kot en de laatste keer in de trein (halleluja). La Grande Finale is aangebroken.

Over twee weken begint mijn stage, lekker vertrouwd in het Limburgse. Daarmee komt er een einde aan het Antwerpse tijdperk in mijn bestaan. Drie jaar geleden besloot ik Limburgia te verlaten en mijn geluk te zoeken in ’t Stad. Al snel kwam ik naast ieder weekend, ook dagen door de week naar huis. Dat stadse leventje was toch niet zo mijn ding. Stoplichten, trams, hordes bussen en schoolgaande kinderen, ik was het allemaal niet gewent. Je kunt het meisje wel van de boerderij halen, maar de boerderij niet uit het meisje. Van een tuin rond het huis zo groot als het Antwerpse Stadpark (grapje), naar enkel mos op de vensterbanken. Van overal met de auto naar toe gaan, naar alles fijn in de buurt. Van mijn geliefde wandelingen over de dijk, naar wandelingen langs de straat (lekker binnen gapen bij iedereen). Nee, ’t Stad heeft mijn hart niet zozeer gewonnen dat ik er wil blijven.

Maar Antwerpen heeft zeker wel een plekje in mijn hart gewonnen. Ik heb er tenslotte toch 3 jaar herinneringen gemaakt. En dan vooral mijn schoolavontuur. Het was ergens wel een sprong in het diepe, weer gaan studeren en ook nog in het buitenland. En dan kom je daar, halverwege het jaar, als Nederlander, tussen de Belgen. Niemand die iets tegen je zegt, want als Belgen eenmaal een groepje hebben, komt daar niemand meer in of uit. Althans, zo zag ik dat. Maar het eerste halfjaar overleefde ik door als einzelgänger veel te sporten en me volledig op school te storten. Je moet wat. Vanaf het nieuwe academiejaar kwam ik in een klas waar eigenlijk niemand zich nog kende. YES, time to make friends. Zo gezegd, zo gedaan. En mede door Astrid, mijn partner in crime, mijn all time ‘KDG-buddy’ en theeleut, zijn de afgelopen 2,5 jaar tot een succes geworden. Als wij samen een blog begonnen waren met onze gesprekken, zouden we geld verdiend hebben. Zo zien wij dat in elk geval. Elkaars klaagmuur, sad violisten en hier en daar CAPSLOCK FOR LIFE. Duizendmaal dank, lieve Astrid, voor je eindeloze aanmoediging als ik het stressniveau van bepaalde, niet nader te noemen, personen aannam. Dat we in onze toekomst nog vaak samen een viool mogen spelen!

Half mei ben ik als het goed is ‘student-af’. Dan is het afgelopen met op en neer reizen. Afgelopen met op twee plekken wonen. Geen dubbele spullen meer. Geen leefruimte van 20m2 meer. Vanaf dan is het één huis, met nog steeds veel dubbele spullen. Tijd om te gaan werken, in een baan en aan de toekomst. Om te dromen over misschien wel een eigen bedrijf, in evenementen of toch de horeca? Ik beloof jullie een terugblik over 10 jaar, kijken waar we gestrand zijn. Voor nu, Antwerpen merci, om mij drie jaar te verwelkomen en me wijzer te laten vertrekken. Voor gezellige avonden in Kelly’s Irish pub en alle lekker restaurantjes. Voor de hardlooprondjes in het park en de fietsrondjes door ’t Zuid. Beste Antwerpen, ‘k Zien a geire en tot ziens!

Leeve Bernadette

Leeve Bernadette

’t Is inmiddels al döbbel zwalang datse d’r neet mjè bés, dan datse d’r ooit waal waors. Ich zal ’t nwats vergaete, 26 februari 2000, de daag tôt ich es achjäörig meadsje inins jèl good begreep, wat onbegrip waor. De daag van te veure kaomp geer truk van Zwitserland nao ein skivakantie met Jo en Peter en Hilly. 850 kilomaeter gevare, niks aan de hand. Ich hou die waek bie oma geslaope en zou ’s aoves, es geer alles houwt oetgepakt, weer heivers gaon. Mèh opins zaot oma aan de taofel te huule, en zag Anke, tôt stich erg krank waors. Onweitend bleef ich nog ein nach bie oma.

’s Mörriges kaom Hilly mich haole, ich weit nog good dat ’t eine witte jas droog. ’t Naom mich mét nao de stèl, en op ’n pak strwè vertelde ’t mich, dat stich de daag van te veure plotseling gestorreve waors. Zittend op eine stool veur de speegel aan de vinster. Eine hartaanval, en neemes dae nog get veur dich kôs doon. Ich waor ach jaor, en mien twjèdde mam storf. Degene wa ich altied alles moch, wat mich zwaväöl hou geljèrd, en wavan ich nog väöl hou wille ljèrre, waor d’r opins neet mjè.

D’r gaon daag, misjien soms zelf waeke veurbie dat ich neet aan dich dénk. Mèh in eine tied wa väöl verandert, zou ich zwa gaer nog ins bie dich langskomme. Ich weit zeker tôt de Cup-a-soup vaerdig zou staon, dien naegel sjwan rwad gelak zouwe zeen, en tôt mien slaopkamer opgeruimp zou zeen, veur es ich soms toch bleef slaope. Want zwa waor ’t altied, dan kaom ich door de wei aaf door ’t päörtsje in de hégk, speciaal veur ôs gemaak. Dan ginge v’r e ritsje make in de Peugeot, en moch ich op diene sjwat d’n auto besture. Of op goonsdigmiddig nao de sjwal in Ulestraote, gezéllig spele met de kénger waste lés aan goofs. Ich hou e laeve wie God in Frankriek es ich bie dich waor. Door dich kôs ich op jonge laeftied al good laeze. De wols mich neet döbbel laote peutere in groep 2. Oefende mét mich veur mien kemmune. En dat waor auch ’t léste datse veur mich deechs.

Ongertössje zeen zwaväöl dinger gewaes, wabiese houws kénne hellepe, of mich raod houws kénne gaeve. Mien keus op de middelbaar sjwal, daonao veur ein hbo-opleiding. En neet allein bie keuzes veur sjwal dénk ich aan dich, mèh bie honderddoezend anger dinger.

Ich vraog mich waal ins aan, of ich dezelfde persoon gewore waor, es dich waors blieve laeve. Neet tôt ’t noe neet good is, puur oet nuusjèrrigheid. ’t Versjil zal ich nwats weite, en dao höb ich auch vrae mét. Tieje verangere en luu verangere. Es dich noe plotseling weer hie zouws zeen, zouwse versteld staon, misjien zellefs teleurgestéld zeen, van wie t noe allemaol draan toe geit.

Soms is ’t laeve onjèrlik, verleeze v’r luu die nog neet maoge gaon. Ich hou nog zwaväöl aan dich wille vraoge in mien laeve. En ich vraog mich dékker aaf wiese véngs tôt ich t noe doon.

Ich zou zwa gaer nog ins “effe kômme plenke”. Gewoon effekes, al waor t mèr veur eine kjer …

Proficiat!

Leefs

Elke

 

Lieve Bernadette

Het is inmiddels al dubbel zolang dat je er niet meer bent, dan dat je er ooit wel was. Ik zal het nooit vergeten. 26 februari 2000, de dag dat ik als achtjarig meisje opeens heel goed begreep, wat onbegrip was. De dag ervoor kwamen jullie terug van vakantie met Jo en Peter en Hilly. 850 kilometer gereden, niks aan de hand. Ik had bij oma gelogeerd, en zou ’s avonds, nadat alles uitgepakt was, naar huis gaan. Maar opeens zat oma aan tafel te huilen en zei Anke, mijn tante, dat je erg ziek was. Onwetend bleef ik nog een nachtje bij oma.

’s Morgens kwam Hilly me halen, ik weet nog dat ze een witte jas droeg. Ze nam me mee naar de stallen, en op een pak stro vertelde ze me, dat jij de dag ervoor plotseling overleden was. Zittend op een stoel, voor een spiegel aan het raam. Een hartstilstand, en niemand die nog iets voor je kon doen. Ik was acht jaar, en mijn tweede moeder overleed. Degene waar ik altijd alles mocht, die me zoveel had geleerd, en waarvan ik nog veel had willen leren, was er niet meer.

Er gaan dagen, misschien soms zelf weken voorbij dat ik niet aan je denk. Maar in een tijd waar er veel verandert, zou ik zo graag nog eens bij je langskomen. Ik weet dat de Cup-a-soup zou klaar staan, je nagels mooi roodgelakt zouden zijn, en mijn slaapkamer zoals altijd netjes opgeruimd. Want zo was het altijd, voor als ik soms toch bleef slapen. Dan kwam ik van bij ons thuis gelopen door de wei, waar een hekje in de heg zat, speciaal voor ons. Dan gingen we een ritje maken in de Peugeot, en mocht ik op je schoot de auto besturen. Of op woensdagmiddag naar Ulestraten, gezellig spelen met de kinderen waar je les aan gaf. Ik had een leven als God in Frankrijk als ik bij jou was. Jij zorgde ervoor dat ik op jonge leeftijd al goed kon lezen. Wilde me niet dubbel laten peuteren in groep 2. Oefende met me voor mijn communie. En dat was ook het laatste wat je voor me deed.

Ondertussen zijn er zoveel dingen geweest, waarbij jij had kunnen helpen, of me raad had kunnen geven. Mijn keuze op de middelbare school, daarna voor een hbo-opleiding. Niet alleen bij keuzes voor school denk ik aan jou, maar bij honderdduizend andere dingen.

Ik vraag me weleens af, of ik dezelfde persoon geworden was, als jij was blijven leven. Niet dat het nu niet goed is, pure nieuwsgierigheid. Het verschil zal ik nooit weten. En daar heb ik ook wel vrede mee. Tijden veranderen en mensen veranderen. Als je er nu plotseling weer zou zijn, zou je versteld staan van hoe het er nu allemaal aan toe gaat.

Soms is het leven oneerlijk, verliezen we mensen die nog niet mogen gaan. Ik had nog zoveel aan je willen vragen in mijn leven. Ik vraag me vaker af hoe je zou vinden dat ik het doe momenteel.

Ik zou zo graag nog eens ‘effe komme plenke’. Gewoon eventjes, al was het maar voor een keer.

Proficiat!

Liefs

Elke